Lyrics of
23 April

Ze deed er niet zo toe, ze was wat moe,
staarde naar de bank vooraan, hij was net opgestaan.
En hij streek met zijn lange vingers door z’n haar
en staarde warrig naar de grond.
Keek naar zijn bladmuziek,
hij zag haar niet en had haar tot die dag nog nooit gezien.

En zij praat veel te veel, en hij denkt te veel na.
Hij draagt altijd die zelfde wollen trui en zij te warrig haar.
Hij was verliefd maar was van plan alleen te blijven.
En dat doet haar niet zo veel.

Het is april, ze zitten samen op het randje van de Amstel, zwijgen stil.
Draaien rondjes met hun tenen in het water.
En ze wil hem zoveel vragen, maar ze geeft hem ook de tijd.
Hij kijkt opzij en ziet haar mooie meisjeslach.

En zij praat veel te veel en hij denkt te veel na.
Hij draagt altijd die zelfde wollen trui en zij te warrig haar.
Hij is verliefd maar was van plan alleen te blijven.
En daar trekt ze zich zo lekker niks van aan.

En ze gaan staan. Zij met haar buik, hij draagt nog steeds die zelfde trui
en zij geen mooie jurk, het hoeft ook niet, en hun ouders zijn erbij.
Hij kijkt opzij en lacht verlegen, maar ’s avonds na het eten
danst ie rondjes in de kamer om haar heen.

En dan praat zij te veel en denkt hij te veel na.
Draagt zij zijn wollen trui en hij dat warrig haar.
Hij is verliefd, ze was van plan alleen te blijven,
maar dat doet er eigenlijk niet meer zoveel toe, het doet er niet meer toe.


En dan praat zij te veel en denkt hij te veel na.
Draagt zij zijn wollen trui en hij dat warrig haar.
Hij is verliefd, ze was van plan alleen te blijven,
maar dat doet er eigenlijk niet meer zoveel toe, het doet er niet meer toe.

Oehoe hoe hoe