verse 1
Ik heb haar gekend bij nacht en bij ontij,
niet bang voor de storm, het roer in haar hand;
een koers zonder sterren en altijd bij slagzij,
op het laatste moment het geluk aan haar kant.
verse 2
Ik heb haar gekend toen de wereld nog wijd was,
de toekomst nog open, ons hart nog van glas.
Ik heb haar zien vechten met open vizier;
nu zie ik alleen nog een masker van angst.
Stilstaand water, de
zee lijkt zover weg.
Ik zie stil - staand water,
geen stroming meer en geen gevecht.
verse 3
Ik heb haar gezien in het licht van de maan;
zij zei wat ze voelde, ik zei wat ik dacht.
Nu zie ik haar staan aan de rand van een wereld,
bang voor een afgrond die ze zelf heeft bedacht.
Stilstaand water, de
zee lijkt zover weg.
Ik zie stil - staand water,
geen stroming meer en geen gevecht.
Interlude
End-Chorus
Stilstaand water, de
zee lijkt zover weg.
Ik zie stil - staand water,
geen stroming meer en geen gevecht.
Stilstaand water, en de
zee lijkt zover weg.