Als ik weer es van het schrikken ben bekomen,
En min of meer bij m'n positieven ben,
Als ik ophoud met al wakende te dro o men,
En in de spiegel vaag iets van mezelf herken.
Dan begint het in het oosten weer te dagen,
Dringt andermaal de waarheid tot me door,
Ziehier het opperhoofd der nederlagen,
Loser eerste klas, ik stel u voor.
Toch blijft ze mij weer keer op keer zo stom verbazen,
Jezebel, Delilah in persoon,
Ze zingt het lof der zotheid, danst de dans der dwazen,
Zij steekt zelfs de duivel naar de kroon.
Maar toch is zij niet echt zoals de meesten,
Zij komt ongemaskerd naar het bal,
De koningin der grove liegebeesten,
Prinses van het bedriegerscarnaval.
Zoiets kan uiteraard niet eeuwig blijven duren,
Aan zoiets komt nooit een happy end,
Vroeg of laat ligt zij ook in de luren,
Toch blij dat ik haar even heb gekend.
Want zij kan mij weer keer op keer zo stom verbazen,
Het gekste is voor haar nog te gewoon,
Ze zingt het lof der zotheid, danst de dans der dwazen,
Zij steekt zelfs de duivel naar de kroon,
Zij steekt zelfs de duivel naar de kroon,
Zij steekt zelfs de duivel naar de kroon.