Een, twee, drie, mooie Stephanie,
Straks leg ik je over mijn knie,
Vier, vijf, zes, kom hier kleine prinses,
Morgen zijn we ribbedebie.
Een, twee, drie, daar komt Stephanie.
Ik raak de tel kwijt, als ik haar zie.
Loopt recht naar mij, snotneuzen voorbij,
Tot spijt van wie het benijdt.
Stephanie geeft niets om economie,
Houdt meer van antropologie.
Vier, vijf, zes, komt het zwaard van Damocles.
Stephanie haar cup of tea.
Is dol op koekjes en op pure chocolade,
Loopt door het huis in uiterst korte gewaden,
Vier, vijf, zes, lieve schat van Herakles,
Van mijn 12 werken deed ik er al zes.
Er is niet 1 vent die Stephanie kent,
Toch niet zoals ik dat doe,
Mijn allermooiste stoot, mijn liefste koekebrood,
Is liever lui dan moe.
De eerste 2 dagen hou ik haar in het oog,
Op de 3de dag span ik mijn boog,
Dag 4, het is zo ver,
Dag 5, zie ik een ster,
Dag 6 : vliegen we hemelhoog.
Een, twee, drie, kom hier Stephanie,
Straks leg ik je over mijn knie,
Vier, vijf, zes, mijn mooie prinses,
Morgen zijn we ribbedebie.
Mijn zwaard van Damocles,
Mijn schat van Heracles
Mijn mooie prinses Stephanie.