Ik ben erbij als de nacht begint.
Ze wachten weer op mij. Ik ben nog een kind.
Waar is mijn moeder, vooral als ik haar nodig heb?
Ik kijk naar de sterren waarin ik ooit geloofde.
En mijn grote beer,
Kijkt op mij neer.
Het zijn neuronen in mijn hersencellen.
Ik ben erbij en vraag mij niet waarom.
Ik moet ze bedanken want ergens ben ik welkom.
En ik zal niet overdrijven maar ik mag tevreden zijn.
En ik zie de sterren waarin ik ooit geloofde.
Mijn grote beer,
Kijkt op mij neer,
Het zijn neuronen in mijn hersencellen.
En de honger knelt,
En mijn liefde brandt,
Maar het zijn neuronen in mijn hersencellen.
Ik viel als kleuter in een ketel vol met toverdrank,
En sindsdien mag ik er nooit meer van drinken,
Maar ik ben erbij, als de nacht begint,
Ik kijk naar de sterren waarin ik ooit geloofde.
En mijn grote beer,
Kijkt op mij neer,
Het zijn neuronen in mijn hersencellen.
En de honger knelt,
En mijn liefde brandt,
Maar het zijn neuronen in mijn hersencellen.
Het zijn neuronen in mijn hersencellen,
Het zijn neuronen in mijn hersencellen,
Het zijn neuronen, in mijn hersencellen.
(Fade Out)