Ik ga bij jou vandaan,
Waar ik ga, wat zal het zijn?
Waar geluk en rode wijn,
Aan de dagelijkse orde zijn.
Ik heb genoeg gehad,
Van gejammer en gezeur,
Ik laat de ruzies en de sleur,
Voor wat ze zijn,
En ik verdwijn.
Het goeie leven is dichtbij,
Kijk niet achterom ook niet opzij.
Jij moet vooruit.
Wat is wijsheid nog vandaag?
Voor God een weet, voor mij de vraag.
Wie z'n ogen sluit,
Komt bedrogen uit.
Mijn hele leven lang,
Heb ik geluisterd naar jouw stem.
Alsof ik een dove ben,
Omdat ik jou verhalen allemaal ken.
Mijn zin en mijn geduld,
Zijn vertrokken naar de maan.
Maar ik ga er achteraan,
Haal ze in, neem ze mee naar een beter bestaan.
Het goeie leven is dichtbij,
Kijk niet achterom ook niet opzij.
Jij moet vooruit.
Wat is wijsheid nog vandaag?
Voor God een weet, voor mij de vraag.
Wie z'n ogen sluit,
Komt bedrogen uit.
De zon komt op, het weiland glanst.
(Oewaa, . . .), Wakker worden,
Voor nog zo'n kans, weer zo'n kans.
Op een toekomst zonder zorgen
Het goeie leven is dichtbij,
Kijk niet achterom ook niet opzij.
Jij moet vooruit.
Wat is wijsheid nog vandaag?
Voor God een weet, voor mij de vraag.
Wie z'n ogen sluit,
Komt bedrogen uit.
Wie z'n ogen sluit,
Komt bedrogen uit.
Wie z'n ogen sluit,
Komt bedrogen uit.