Waarom dan keer op keer opnieuw met (n)iets begonnen,
want wat ik had gewonnen verloor ik telkens weer.
Waarom zo vaak het vuur verliefd weer aangestoken,
beloften weer gebroken, op jacht naar avontuur.
Terwijl ik altijd wist: voor mij is er maar één,
voor mij alleen maar één, er is maar één voor mij.
Er is maar één en dat ben jij.
Waarom ik voor een vrouw vaak niets en niemand spaarde,
de hemel en de aarde desnoods bewegen wou.
Het bleek niet meer te zijn dan storm in een glas water
en nooit, weet ik nu later, verandert dat in wijn.
Terwijl ik altijd wist: voor mij is er maar één,
voor mij alleen maar één, er is maar één voor mij.
Er is maar één en dat ben jij.
Van wie met draken vecht en luchtkastelen tovert,
berooft en soms verovert, komt zelden iets terecht.
Interlude
Nu kom ik eindelijk thuis en met een mond vol tanden
sta ik met lege handen in een leeg, verlaten huis.
Terwijl ik altijd wist: voor mij is er maar één,
voor mij alleen maar één, er is maar één voor mij.
Er is maar één en dat ben jij.
Interlude
En nu weet ik pas echt: nu is er nog maar één,
niet meer dan één alleen, dan één alleen voor mij.
Voorgoed alleen, voorgoed voor - Outro bij.
Outro