Tom: F
Introdução:
F#m
Verse
F#m
'k Wil vertellen, een historie, van een kroeg, onelegant
In een stad stil en verloren, in een regenachtig land
A E F#m C#m
Tussen lege magazijnen met ne reuk van verzuurde wijnen
A E F#m
Tussen muren van beton, achter vensters zonder zon
Verse
F#m
't Zijn altijd dezelfde gasten die der zaten al jaren lank
Die er zopen en er brasten, samen gingen hunne gank
A E F#m C#m
Die op lank vergeten gronden, nog een kroeg hadden gevonden
A E F#m
Klein en arm maar elegant, in een regenachtig land
Verse
F#m
Ze versleten er hun dagen, en ze verdoogden hunnen tijd
Geenen éne stelde vragen, geenen éne voelde spijt
A E F#m C#m
En ze gingen mediteren, over sterven of kreperen
A E F#m
Dat cafeeke zonder naam, was het eind van hun bestaan
Verse
F#m
Maar ne zeeman oud van jaren, kwam eens binnen met de wind
Om wa moed te gaan vergaren, bij een borrel en een pint
A E F#m C#m
En hij las er de gedachte, de verveling van lege nachten
A E F#m
In het uitgestorven oog, van de mensen aan den toog
Verse
F#m
Skie toch uit mee oe te plagen, go toch mèe met heel de ploeg
Onder zeil, één van dees dagen, op mijn schip is plaats genoeg
A E F#m C#m
En het is zover gekomen, dat em z' allemaal heeft meegenomen
A E F#m
Het cafeeke zonder naam, is verlaten blijven staan
Verse
F#m
'k Zen de weg al lank vergeten, naar da regenachtig land
Noar die stad, stil en verlaten, in die kroeg, onelegant
A E F#m C#m
Ik heb gezocht tussen magazijnen, met ne reuk van verzuurde wijnen
A E F#m
Maar cafeeke zonder naam, schijnt voorgoed, te zijn vergaan