Tom: G
Introdução: G D Em G C Am D
G D Em
Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan
C Am D G
En de boter die was er zo diere.
D Em G
Zij hadden geen duit haast meer in hunne tas
C Am D G
En ze kochten één pond sa vieren.
D G
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
D G
Djikke djakke, kerrekoltjes, klits klets!
C Am D G
En ze kochten een pond sa vieren.
G D Em
En als zij dat boterken hadden gekocht,
C Am D G
Sij hadden er vier platelen.
C Am D G
Sa, vrouwke, en wilt het ons delen.
D G
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
D G
Djikke djakke, kerrekoltjes, klits klets!
C Am D G
Sa, vrouwke, en wilt het ons delen.
D Em
Dat vrouwken dat sprak: Ja, dat zal ik wel doen.
C Am D G
Ja, zo wel als een vrouwken van eren.
D Em Am
Want ik weet wel wat er de weverkens zijn
C D G
En de weverkens zijn er geen heren.
D G
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
D G
Djikke djakke, kerrekoltjes, klits klets!
C D G
En de weverkens zijn er geen heren.
D Em G
Wat zouden de weverkens heren zijn,
C Am D G
Zijen hebben er huize noch erven!
D Em
En kruipt er een muisken in hunne schapraai,
C Am D G
Van de honger zo moet het er sterven.
D G
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
D G
Djikke djakke, kerrekoltjes, klits klets!
C Am D G
Van de honger zo moet het er sterven.
D Em
En als dan dat muisken gestorven zal zijn,
C Am D G
waar zullen ze het begraven?
D Em G
Al onder de weverkens hunne getouw
C Am D G
En het grafken zal rooskens dragen.
D G
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
D G
Djikke djakke, kerrekoltjes, klits klets!
C Am D G
En het grafken zal rooskens dragen.