verse 1
Zeven uur, tijd om op te staan Hij stapt uit bed,
trekt zijn ochtendjas aan
En zijn ochtendhumeur, die maandagse sleur
Buiten de deur staat een snijdende wind
Die blaast hem bijna knock out
Chorus
En hij voelt zich zo koud, koud, koud
verse 2
In de wagen op weg naar zijn baan
Komt hij een uur in de file te staan
Burgers in blik Twee rijen dik
Hij voelt ze kijken maar hij kijkt niet terug
Omdat hij niemand vertrouwt
Chorus
Want hun blikken zijn koud, koud, koud
Oh hun blikken zijn koud, koud, koud
verse 3
En op kantoor is er altijd weer wat
Is hij een hondje soms, hij is het zo zat
Jansen doe dit Jansen doe dat
Het lijkt warempel of geen mens ooit ziet
Hoeveel werk hij verstouwt
Chorus
Zelfs zijn koffie wordt koud, koud, koud
verse 3
Af en toe droomt hij heel even weg
Van jongs af aan achtervolgd door pech
Hee onderdeur Dan kreeg -ie een kleur
En in gedachten pakt hij iedereen terug
Die hem heeft afgesnauwd
Chorus
En dan maakt ie ze koud, koud, koud
Oh dan maakt ie ze koud, koud, koud
Interlude
verse 4
Zeven uur, televisie aan
Het passiespel met de bal wordt gedaan
Hup Holland hup We winnen de cup
De vrouwen huilen, er is bloed aan de paal
Er hangt een man aan het hout
Chorus
En toch laat het hem koud, koud, koud
Verse 5
's Nachts ligt hij te woelen in bed Hij is bang
Een vreemde gestalte maakt zich los van het behang
Een man in het wit En die zegt dit
Zal ik je hart maar transplanteren mijn zoon
Want dan ben je niet oud
Chorus
Dat hart van jou is zo koud, koud, koud
Dat hart van jou is zo koud, zo koud, koud
Zo koud, koud, koud
Dat hart van jou is zo koud, koud, koud
Zo koud, koud, koud