Dit is voor Sandra en alle anderen,
Voor alles wat je voor ons hebt gedaan,
Voor onze vaders, onze moeders,
Voor allen die van ons zijn heengegaan.
Jij brengt warmte, jij brengt liefde,
In kamers waar voortdurend bloemen staan,
Jij brengt leven in de harten,
Waarvan je weet dat ze niet lang meer zullen slaan.
Dit is voor Sandra en alle anderen,
Die kiezen om er dag en nacht te zijn,
Met één lach en met woorden,
Sterker dan het zwaarste medicijn.
En zij maken van de gangen,
En de kamers toch een heel klein beetje thuis,
En al scheelt het maar één letter,
Thuis klinkt toch anders dan tehuis.
Wellicht huilen zij wel eens van binnen,
Kleurt ’s nachts verdriet hun wangen rood,
’s Morgens zullen zij weer vroeg beginnen,
Want er is nog leven na de dood.
Toen je belde, lieve Sandra,
Kon ik horen hoe zijn dood jou had geraakt,
Toen we later binnenkwamen,
Zei je: ‘k heb hem voor jullie mooi gemaakt.
We keken samen naar zijn lichaam,
Waarvan de ziel voorgoed was weggegaan,
En we baden en we weenden,
En ook op jouw gezicht zag ik een traan.
Wellicht huil jij straks ook diep van binnen,
Kleurt vannacht verdriet jouw wangen rood,
Om morgenvroeg de dag weer te beginnen,
Want er is nog leven na de dood.
Dank je Sandra en alle anderen,
Voor alles wat je voor ons hebt gedaan,
Voor onze vaders, onze moeders,
N.C.