Ze lagen van elkaar te dromen, maar kilometers van elkaar,
omdat hij nergens aan mocht ko - men, niet in haar huid, niet in haar haar;
daarvoor was zij te ingetogen en daarvoor was hij veel te net,
maar ze zagen in elkanders og - en al jarenlang een huw'lijksbed.
Maar ik voel me zo beklemd, zei zij, oh, ik voel me zo gesloten",
en ik voel me zo geremd, zei hij, en ik hou niet van dat blote;
ik ben op dat gebied zo?n stumperdje, ik loop om alles heen in boogies,
en daarom zit ik in m?n jumpertje met al die haakies en die oo - gies".
verse 2
Maar nooit is het er van gekomen, er was wel altijd een bezwaar,
ze lagen van elkaar te dro-men, maar kilometers van elkaar;
zij liet zich nooit 'ns lekker pakken en hij vond zoenen niet steriel,
nu zijn 't twee verwrongen wrakken, zij met die eeuwige schlemiel.
Maar ik voel me zo beklemd, zei zij, oh, ik voel me zo gesloten",
en ik voel me zo geremd, zei hij, en ik hou niet van dat blote;
ik ben op dat gebied zo?n stumperdje, ik loop om alles heen in boogies,
en daarom zit ik in m?n jumpertje met al die haakies en die oo - gies".
verse 3
Neem dit gebeuren toch ter harte want anders wordt 't hart zo koud,
neem toch een blonde of een zwarte, die rusten wil in 't groene woud;
ik hou niet van dat diepvries-minnen en van die achterbakse schijn,
omdat we allemaal van binnen precies dezelfde rakkers zijn.
Ik zeg nooit eens 'rits', ik zeg nooit eens 'beng',
oh, wat is dat sexuele toch verschrikkelijk eng.