Tot mijn spijt, moet ik melden, gesneuveld aan het front
Altijd samen, altijd lachen, en een kogel snoert hem de mond
't is niet eerlijk, hij was jong, in de kracht van zijn leven
Ik had nog geld geleend van 'm dat kan ik hem nu nooit meer geven
Wie nog meer? Wie is nog veilig? Ik duik onder, houd me koest.
moet ik lijdzaam blijven toezien? Arme vent, weer een leven verwoest.
Dit is fout, hij ging trouwen, hij wou een gezin.
Het leek ver van ons bed, maar de toon is gezet, en dit is nog maar het begin
Mijn god, 't was mijn broer en mijn vriend, waar heeft ie z'n dood aan verdiend?
Je stierf, en ik heb geen verweer. En nu zie 'k je nooit meer, nooit meer.
"Rapenburg" "spreekt u mee" "wat?"
Dacht dit trekt wel voorbij, die oorlog komt niet bij mij, ben ik soms te naïef
"maar waarom?"
Krijgt mijn moeder zo'n brief, wie raak ik nog kwijt?
"En kan ik langskomen?"
En als dit doorgaat wat dan (als dit doorgaat wat dan) Ik was nog zoveel van plan
Alles loopt nu verkeerd, niet eens afgestudeerd. Wat een vreemde tijd.
Gearresteerd! Wie? m'n ouders, omdat m'n moeder Duits is. Ik ga naar ze toe,
Erik, kom op, hé, we zijn vrienden, en ze zien jou als een zoon
'T is niet mijn zaak, 't is niet mijn schuld, ze zijn fout en zo is het gewoon!
'T is niet waar, al die tijd, en nou laat je ze barsten.
Je bent bijna m'n broer, hé en het doet je geen moer?!
Ze zijn fout, en dat praat je niet schoon
Mijn god, en dat noemt zich een vriend,
waar heb ik zo'n vriend aan verdiend?
Nou goed, dus je kijkt op ons neer? "Dat is niet waar"
Voor mij hoeft het niet meer "Anton, luister nou."
Nooit meer "Anton, alsjeblieft" Jongen! Nooit meer "Anton, blijf!"
Nooit meer!