Mijn auto werd gestolen vannacht,
terwijl ik lag te slapen, zacht.
Toen ik opstond vanmorgen keek ik uit het raam,
mijn ogen zagen niets, daar waar hij had moeten staan.
Mijn auto werd gestolen vannacht.
Mijn auto is er vandoor gegaan,
ik zweer u, ik had hem op slot gedaan.
Ik voel me verloren, kreupel en blind,
ik ben beroofd aan een goeie vriend.
Mijn auto werd gestolen vannacht.
Interlude
Mijn auto werd gestolen vannacht,
dit had ik nooit verwacht.
Hij was oud, verroest, versleten en traag,
maar hij was van mij en ik zag hem toch zo graag.
Mijn auto, mijn auto
mmm', mijn auto, mijn auto, mijn auto,
mijn auto werd gestolen vannacht.