Letra de
Er Zaten Zeven Kikkertjes

Er zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot,
de sloot die was bevroren, de kikkertjes half dood.
Ze kwekten niet, ze kwakten niet van honger en verdriet.
Er zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot.
Verse: 2
die malle nachtegalen wat hebben zij een praats,
was eerst het ijs maar in de dooi, wij zongen net (een) zo mooi.
Was eerst het ijs maar in de dooi, wij zongen eens zo mooi.
Verse: 3
De milde, (maar toen de) lieve lente kwam, zij kwaakten d?oude wijs,
als zij dat zingen noemen wens ik ze weer in het ijs.
Ik geef die kikkers allemaal voor ene nachtegaal.
De milde lieve lente kwam, aij kwaakten d?oude wijs (ik geef die kikkers allemaal voor ene nachtegaal).