Hij is klein van stuk en hij is groot en fors.
Zijn wapens zijn van staal en steen en hout.
Hij is dertig jaar of meer en hij is nog maar zeventien,
als soldaat is hij al eeuwen oud.
Verse: 2
Hij is een muzelman, een hindoe, een atheist, een jood.
Katholiek en doopsgezind, gereformeerd.
En al duizend jaar doodt hij mij voor jou en jou voor mij
en toch weet hij heel goed: doden is verkeerd.
Verse: 3
Hij vecht voor Groot-Brittanie en voor Amerika.
Hij vecht voor Portugal en Pakistan.
En hij vecht ook voor de Russen, en hij denkt terwijl hij vecht
dat hij zo een eind aan oorlog maken kan.
Verse: 4
En hij vecht voor 't communisme en voor de monarchie.
Hij zegt: "'t is voor de vrede van elk land."
Hij die uit te maken heeft wie er sterft en verder leeft
en toch ziet hij nooit het teken aan de wand.
Verse: 5
Maar als hij er niet geweest was, dan had Hitler nooit een kans.
Zonder hem had Caesar slechts alleen gestaan.
Hij maakt van zichzelf een wapen dat gebruikt wordt in de strijd
en door hem zal al dat moorden verder gaan.
Verse: 6
Hij 's de eeuwige soldaat en hij is werkelijk de schuld.
Zijn orders komen heus niet van zo ver.
Hij krijgt ze hiervandaan, van jou en mij
zijn leiders dat zijn wij.
Zo maken geen eind aan 't oorlogsleed
Outro
(Fade out or slow down till silence)