Eén is God alleen, twee is het allereerste mensenpaar.
Drie is de Vader, de Zoon en de Geest, vier de seizoenen van het jaar.
Vijf zijn de broden die de Heer verdeelde, zes stenen vaten waarin water werd tot wijn.
Zeven dagen om de Heer te danken, 'k ben zo blij dat ik zijn kind mag zijn.
Eén is God alleen, twee stenen tafelen die Hij Mozes gaf.
Drie zijn de vaderen van Israël, vier dat is vijf met één eraf.
Vijf gladde stenen in de hand van David, zes zijn de dagen waarin God de wereld schiep.
Zeven de rustdag die Hij gaf voor iedereen en één is God alleen.