Tono: A
Introducción:
Am Em F Am
Ik ben de jongen uit het sprookje - je hoorde daar wel van -
Em F Am
ik ben de jongen die niet griezelen kan.
Dm C Am
Ik roerde als kind al wormen door mijn pap
G C Dm E
de anderen moesten griezelen maar ik nam gauw een hap.
Am G F Am
Ik ben de zoon van een vrouw ik ben de zoon van een man,
Dm F Am
ik ben de jongen die niet griezelen kan.
Ze legden in mijn bed een rat of ook een slang, 't geraamte van een erfprinses maar 't