Iedereen heeft wel eens zorgen aan zijn hoofd,
Maar wat mij betreft, dit had je nooit geloofd.
Vanaf vandaag zal deze ik nooit ik meer zijn,
Want ik voel een vreemde goddelijke pijn.
Zij is zonder meer te mooi,
Veel te wonder mooi,
Zonde dat zij met mij haar geluk vergooit,
Zij is zonder meer te mooi,
Veel te wonder mooi,
Maar wie niet waagt niet wint,
Je weet maar nooit.
Als het waar is dat een mens maar één keer leeft,
Dan vraag ik God, dat doe ik heel beleefd,
Mag ik van u vannacht een kater zijn,
Want die heeft toch negen levens naar het schijnt.
Zij is zonder meer te mooi,
Veel te wonder mooi,
Zonde dat zij met mij haar geluk vergooit,
Zij is zonder meer te mooi,
Veel te wonder mooi,
Maar wie niet waagt niet wint,
Je weet maar nooit.
Als ze weggaat, zo meteen, loop ik wel met haar mee,
Nog even maar dat vind ze vast ok,
En is het zo dat zij mij morgen liever niet meer kent,
Dan ben ik graag vrijwillig, one night stand.
Zij is zonder meer te mooi,
Veel te wonder mooi,
Zonde dat zij met mij haar geluk vergooit,
Zij is zonder meer te mooi,
Veel te wonder mooi,
Maar wie niet waagt niet wint,
Je weet maar nooit,
Je weet maar nooit,
Je weet maar nooit,
Je weet maar nooit.