De vrede moet er soms aan geloven,
En onbegrip voert de boventoon,
Dan ga ik naar beneden, jij naar boven,
Elk naar z’n eigen comfort zone.
Maar zolang de zon nog schijnt,
En liefde alle brokken lijmt,
Blijf ik van jou en jij van mij,
Zolang de zon nog schijnt.
Soms sluiten wij de ogen en de oren,
Door stugge eigenzinnigheid verblind,
Wat de ander denkt willen we niet horen,
En goeie raad slaan we in de wind.
Maar zolang de zon nog schijnt,
En liefde alle brokken lijmt,
Blijf ik van jou en jij van mij,
Zolang de zon nog schijnt.
Ach onenigheid is gewoon des mensen,
Wat je noemt: leven met elkaar,
Wat kan een mens dan nog meer wensen,
Dan een levenslange liefde voor mekaar.
Maar zolang de zon nog schijnt,
En liefde alle brokken lijmt,
Blijf ik van jou en jij van mij,
Zolang de zon nog schijnt,
Zolang de zon nog schijnt.