Zes uur 's ochtends, ze verlaat haar huis,
Ze loopt naar de trein en ik kom thuis.
e -------------------
B -------------------
Ze begint haar dag, altijd op tijd,
Ze houdt van het licht dat ik vermijd.
Zij geeft haar leven, ze is geslaagd,
Zij kent geen vijand die haar belaagd.
Ze zijn zo mooi, ze zijn zo puur,
Zij zijn de vrouwen van de dag,
En ik, ik wacht altijd, op het uur,
Dat mijn oog haar even strelen mag.
Zij draagt een ring, ze is getrouwd,
Of zij heeft iemand waar zij van houdt.
Eenmaal gekozen, nooit meer terug,
Zoiets waar je van droomt op de brug.
En ik vervloek de danslokalen,
Het braken op het lege plein,
Maar zelfs, zelfs al kon ik haar betalen,
Zij is verboden terrein.
En 's vrijdags wordt ze weggehaald,
Ik kreeg de borgsom niet betaald,
Maar 's maandagsochtends verlaat ze haar huis,
Ze loopt naar de trein en ik kom thuis.
Zes uur 's ochtends, ze verlaat haar huis,
Ze loopt naar de trein en ik kom thuis.