M'n meisje was heeft me bedrogen met een andere man vannacht,
'k gaf haar een klap tegen haar oren, dat had ze van mij niet verwacht.
Ik noemde haar hoer en kutwijf, vulgair en gemeen,
ik trapte mijn laars los door de deur, mijn hart was gebroken en zo ook mijn teen.
Mijn huis mag afbranden, men mag roven heel mijn fortuin,
klop uit mijn mond alle tanden, maar leg alsjeblieft mijn hart niet in puin.
Ik mag kaalhoofdig worden, men mag amputeren mijn been,
maar steek toch geen messen diep in mijn hart, want dat is echt niet van steen.
Interlude
M'n meisje was heeft me bedrogen met een andere man vannacht,
mijn hart zomaar gebroken, zo vanzelf en onverwacht.
Jankend liep ik door de straten, op zoek naar het gekkenhuis,
ik riep: God, waarom heb jij mij verlaten, net zoals christus aan het kruis?
Mijn huis mag afbranden, men mag roven heel mijn fortuin,
klop uit mijn mond alle tanden, maar leg alsjeblieft mijn hart niet in puin.
Ik mag kaalhoofdig worden, men mag amputeren mijn been,
maar steek toch geen messen diep in mijn hart, want dat is echt niet van steen.
M'n meisje was heeft me bedrogen met een andere man vannacht,
'k gaf haar een klap tegen haar oren en ik schrok van mijn eigen kracht.
Outro