Ik stond laatst in een poppenkraam, o, o, o.
Daar zag ik mooie poppen staan, zo, zo, zo.
De poppenkoopman ging op reis, de poppen raakten van de wijs.
Ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo.
Verse: 2
Ik stond laatst in een poppenkraam, o, o, o.
Daar zag ik mooie poppen staan, zo, zo, zo.
De poppenkoopman ging op reis, de poppen raakten van de wijs.
Ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo.
Verse: 3
Ik stond laatst in een poppenkraam, o, o, o.
Daar zag ik mooie poppen staan, zo, zo, zo.
De poppenkoopman ging op reis, de poppen raakten van de wijs.
Ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo, ze deden allemaal zo.