Soldaat aan de grenspost,
Staat te wachten,
Als hij nooit een schot lost,
Wat je zou verwachten,
Dan is dat tragisch,
Het is zelfs hilarisch,
Hij heeft geen nut.
De leraar aan het schoolbord,
Voor zijn kinderen,
Die zijn hart uit stort,
Zonder hen te hinderen,
Hij is hilarisch,
En zelfs diep tragisch,
Het heeft geen nut.
Doodgewone weken zijn gewichtloos,
Het is een teken,
Het grote niets,
Het grote niets.
De vorser in zijn labo,
Tussen lege dozen,
Zonder taak van hogerhand,
Van de bollebozen,
Het is exemplarisch,
Misschien zelfs chemisch,
Hij mist de fut.
Doodgewone weken zijn gewichtloos,
Het is een teken,
Vederlichte uren,
Die soms dagen kunnen duren,
Ze gaan voorbij,
Ja zelfs bij mij,
Ja zelfs bij mij,
Ja uitgeblust,
Het heeft geen nut,
Het heeft geen nut.
Aaah, . . .