Een kindje dragen negen maanden,
Dag en nacht is dat niet zwaar?
‘k Hore zeggen dat dat zeer doet,
Zalig zeer doet, is dat waar?
Zo’n klein menske voelen groeien,
Zomaar diep onder uw vel,
Ach wat weten vaders weinig,
Voor nen vader is dat kinderspel,
Ach wat weten vaders weinig,
Voor nen vader is dat kinderspel.
A x3
Een kindje dauwen is dat lastig?
En papke koken hoe doe je dat?
Hoe leer je zo’n kind in ‘t potje plassen?
En hoe zet je zo’n kind in bad?
‘t Heeft alweer een snottebelle,
En diene pamper is zoppenat,
Heeft dat kind nu dorst of honger?
Of is het moe, hoe weet je dat?
Heeft dat kind nu dorst of honger?
Of is het moe, hoe weet je dat?
A x3
Wil het melkske of wil het water?
Een appel een peer of een korstje brood?
Van waar komen nu plots al die traantjes?
En van wat zijn die billekes rood?
Vader moet nog zoveel leren,
Kom pak dat kind maar op uw schoot,
Wiegt het zachtjes in uw armen,
Voor da’j’ ‘t weet is ‘t kindje groot.
Wiegt het zachtjes in uw armen,
Voor da’j’ ‘t weet is ‘t kindje groot.
Vader moet nog zoveel leren,
Kom pak dat kind maar op uw schoot,
Wiegt het zachtjes in uw armen,
Voor da’j’ ‘t weet is ‘t kindje groot.
Wiegt het zachtjes in uw armen,
Voor da’j’ ‘t weet is ‘t kindje groot.
A x3